...

Psychotrope medicatie moet gestopt worden als de patiënt ze niet langer nodig heeft. Het gaat hier meer bepaald om antidepressiva, antipsychotica, analgetica, sedativa en anti-epileptica. Sommige patiënten kunnen in één keer of in een paar grote stappen afbouwen. De meeste patiënten moeten echter geleidelijker afbouwen om niet te veel last krijgen van onttrekkingsverschijnselen. "Als tijdens het afbouwen onttrekkingsverschijnselen optreden, wordt soms ten onrechte de conclusie getrokken dat er sprake is van terugval en dat het voor de patiënt beter is om het medicijn te blijven gebruiken", zegt prof. Jim van Os (Voorzitter Divisie Hersenen, UMC Utrecht). "Langdurig gebruik neemt daardoor toe, zonder dat duidelijk is of de patiënt de medicatie nog wel nodig heeft. Terwijl er wel bijwerkingen zullen zijn die ook nog eens erger kunnen worden naarmate deze medicijnen langer worden gebruikt." Hoe geleidelijk een bepaalde patiënt moet afbouwen verschilt sterk per patiënt en kan niet goed worden voorspeld. Behandelaar en patiënt moeten daarom in overleg bepalen hoe het afbouwen het best kan verlopen. Als tijdens het afbouwen onttrekkingsverschijnselen optreden, is het niet verstandig om door te gaan met afbouwen, omdat de onttrekkingsverschijnselen bij verdere verlaging van de dosis dan vrijwel zeker erger zullen worden. In dergelijke omstandigheden is het aangewezen om te stabiliseren (een tijdje op dezelfde dosis blijven) om geleidelijker en in nog kleinere stappen de dosis te verlagen. Lukt het niet om door geleidelijk afbouwen uiteindelijk volledig met het middel te stoppen, dan kunnen arts en patiënt beslissen de behandeling voort te zetten. Er is inmiddels consensus dat verantwoord afbouwen hyperbolisch moet plaatsvinden. Dat betekent dat de stappen waarmee de dosis wordt verlaagd steeds kleiner worden naarmate het afbouwtraject vordert en de dosis lager wordt. Deze hyperbolische afbouw is nodig omdat de bezettingsgraad van de receptor waar een medicijn op aangrijpt niet lineair, maar hyperbolisch met de dosis verandert. Als gevolg daarvan is het laatste deel van een afbouwtraject in de praktijk het moeilijkst. Concreet komt dat er vaak op neer dat er gebruik moet worden gemaakt van doseringen die (veel) lager zijn dan de laagste doseringen die nu commercieel beschikbaar zijn. In Nederland is afbouwmedicatie ontwikkeld om de benodigde lagere doseringen ter beschikking te stellen. Het materiaal bestaat uit taperingstrips en stabilisatiestrips. "Een taperingstrip is een strip van plastic zakjes met daarin medicatie voor 28 dagen", licht dr. Peter Groot (User Research Center, UMC Utrecht) toe. "In ieder zakje zit de dagelijkse dosis voor één dag, die op iedere volgende dag lager kan zijn dan de dosis van de vorige dag. De strip biedt dus een dagelijkse en daardoor zeer geleidelijke dosisafname. Dankzij deze afbouwmedicatie kan de behandelaar in overleg met de patiënt een afbouwtraject op maat kiezen, door één of meer taperingstrips voor te schrijven. Het gekozen afbouwschema kan, indien nodig, ook flexibel en op maat van de patiënt worden aangepast als tijdens het afbouwen blijkt dat dit nodig is. Er kunnen bijvoorbeeld stabilisatiestrips worden voorgeschreven waarmee de patiënt gedurende 28 dagen op iedere gewenste dosis kan blijven." Om dagelijkse monitoring tijdens het afbouwen voor de patiënt zo eenvoudig mogelijk te maken zit bij iedere tapering- of stabilisatiestrip een eenvoudig zelfmonitoringformulier. Aan de patiënt wordt gevraagd om dat formulier één keer per dag in te vullen door op een schaal van 1 ('helemaal niet') tot 7 ('heel erg') aan te geven of er op die dag klachten waren en hoe erg die waren. Dat is niet ingewikkeld en kost niet veel tijd. Ook de aard van klachten kan worden aangegeven. De patiënt wordt verzocht dat vooral te doen als er nieuwe klachten bij komen of als bestaande klachten erger worden. Of wanneer klachten tijdens stabilisatie op een bepaalde vaste (lage) dosis minder worden doordat het lichaam van de patiënt voldoende tijd heeft gekregen om aan die (lage) dosis te wennen. Het formulier biedt arts en patiënt een houvast om samen te beoordelen hoe de afbouw verloopt en of er aanpassingen nodig zijn. "Taperingstrips zijn beschikbaar voor nagenoeg alle antidepressiva, antipsychotica, analgetica, sedativa, anti- epileptica, tramadol en oxycodon. Inmiddels zijn drie wetenschappelijke onderzoeken gepubliceerd die hebben laten zien dat hyperbolisch afbouwen met behulp van taperingstrips en op basis van een gedeeld beslissingsproces in de praktijk heel goed werkt", aldus nog dr. Groot.