In 2018 ging er voor 3,11 miljard euro aan voorgeschreven geneesmiddelen over de toonbank van de publieke apotheken. Het zijn niet meer statines en PPI's die het meest aan het Riziv kosten, maar TNF-alfa-remmers en de DOAC's.
...
Dat biologicals de statines van deze troon gestoten hebben, is eigenlijk niet nieuw meer, maar dat de opmars van directe orale anticoagulantia de PPI van plaats 2 verdrongen heeft, is pas sinds vorig jaar zo. Het Riziv publiceert jaarlijks statistieken over de terugbetaalde geneesmiddelen die in open officina zijn verkocht. De cijfers komen uit Farmanet. We bekeken de cijfers voor alle beroepsgroepen samen.Daaruit blijkt, zoals gezegd, dat in 2018 voor 3,11 miljard euro aan voorgeschreven geneesmiddelen in de open officina werden verhandeld. Dat bedrag is inclusief de eigen bijdrage van de patiënt - goed voor 15% van het totaal. Dat laatste varieert volgens de klasse van het middel. De persoonlijke bijdrage is met een kwart van het betaalde bedrag gemiddeld het hoogst in de klasse middelen die het hart- en vaatstelsel behandelen.Onlangs was in alle kranten te lezen dat de kosten voor nieuwe kankerbehandelingen de geneesmiddelenuitgaven voor de overheid de pan doen uit rijzen. Maar daar is in de open officina niet meteen iets van te merken. Wanneer we de statistieken van 2018 leggen naast die van 2009, dan zien we dat de uitgaven voor voorgeschreven middelen de voorbije tien jaar gedaald zijn. In 2009 werd voor 3,26 miljard euro in de open officina verhandeld. Een daling over die hele periode met 150 miljoen dus. Dat lijkt in vergelijking met het totale bedrag misschien niet zo heel erg veel. Maar als je rekent dat de inflatie ondertussen ongeveer 17% bedroeg, dan zou de omzet uit 2009 vorig jaar goed geweest zijn voor iets meer dan 3,8 miljard euro. De doorsneepatiënt komt er bij de apotheker in de straat in 2018 blijkbaar toch iets beter af. De eigen bijdragen van de patiënt lagen in 2009 overigens eveneens nog hoger dan in 2018, toen bedroegen die bijna 18% van het totaal.De tabellen die het Riziv publiceert, zijn opgemaakt volgens ATC-codes. De volledige uitgaven zijn opgesplitst volgens de 14 'anatomische hoofdgroepen' op het eerste niveau. Zeker als je rekening houdt met evolutie van de consumptieprijzen, zijn de uitgaven in bijna al deze hoofdgroepen gedaald. Het Riziv waarschuwt ervoor dat je voorzichtig moet zijn met de vergelijking van deze statistieken over verschillende jaren. De ATCcode van geneesmiddelen kan veranderen. En, wat het volume betreft, worden de daily defined doses soms herberekend. Maar we kijken naar de grote tendensen.De opvallendste daler zijn de middelen voor het hart- en vaatstelsel. Die waren in 2009 nog goed voor een kwart van alle uitgaven, nu voor een goeie 16%. Andere belangrijke dalers zijn geneesmiddelen voor het zenuwstelsel, geneesmiddelen voor het urogenitale systeem samen met de geslachtshormonen, geneesmiddelen voor het musculoskeletaal stelsel en ook die voor de ademhaling. Dat gaat over de uitgaven, niet over het volume.Voor drie grote groepen stijgen de uitgaven: cytostatica en immunomodulerende geneesmiddelen, middelen voor bloed en bloedvormende organen (dat is de groep waartoe de DOAC behoren), en ook nog de antiparisitaire middelen (maar dat gaat over 0,1% van de uitgaven). De eerstgenoemde groep omvat onder meer de TNF-alfa-remmers, maar ook de interleukineantagonisten zoals ustekinumab.We haalden uit de Riziv-statistieken een top tien van de 'chemische subgroepen' (ATC4) volgens uitgaven voor 2018 naast een voor 2009 - en ook twee top tien's volgens volume. De meest gebruikte voorschriftplichtige middelen zijn nog altijd statines - hun belang lijkt nog te zijn toegenomen. De PPI hebben een tweede plaats weten te veroveren qua volume. Maar de prijsdaling van deze en andere middelen heeft een duidelijke impact op het budget. De uitgaven van statines, bijvoorbeeld, zijn meer dan gehalveerd. En hoewel ook het gebruik van SSRI nog duidelijk is toegenomen, zijn deze middelen uit de top tien volgens de uitgaven verdwenen.De TNF-alfa-remmers zijn nu goed voor 8% van alle uitgaven voor voorschriftplichtige geneesmiddelen in de open officina. Ze hebben qua uitgaven de plaats ingenomen van de statines in 2009. De TNF-alfa-remmers waren ook in 2009 al in de open offina's verkrijgbaar. Sindsdien zijn nog andere nieuwe geneesmiddelenklassen in de top tien volgens uitgaven gekomen: de DOAC's, de interleukineantagonisten en, de combinatiepreraten tegen hiv.Kenmerkend voor deze nieuwe behandelingen is dat je ze niet, zoals de statines en de PPI's, ook in de top 10 van middelen met het grootste gebruikte volume aantreft. De DOAC's waren in 2018 goed voor niet minder dan 50,8 miljoen DDD en komen in de rangschikking van alle chemische subgroepen volgens volume daarmee op plaats 24. Maar de combinatiepreparaten tegen hiv zijn 'maar' goed voor 4,9 miljoen DDD (plaats 112) en de interleukineantagonisten voor 2,4 miljoen DDD (plaats 138).We maakten in het begin van het artikel de opmerking dat de stijgende overheidsuitgaven voor nieuwe middelen tegen kanker zich buiten de open officina voordoen. De overheidsuitgaven in de publiek toegankelijke apotheken gingen de voorbije tien jaar zelfs omlaag. Maar ook in de 'open officina' is het zo dat de overheid sterk moet investeren in innoverende behandelingen met een onmiskenbaar prijskaartje. En dat die, zoals behandelingen van een hiv-infectie, een grote impact kunnen hebben, maar wel voor beperktere patiëntengroepen.