Door de komst van nieuwe antidiabetica wordt de behandeling van type 2-diabetes steeds complexer. Om de arts beter wegwijs te maken in de nieuwe behandelingsstrategieën hebben de twee grootste diabetesorganisaties nieuwe richtlijnen uitgewerkt. + Jean-Marie Segers
...
De prevalentie van type 2-diabetes in België wordt geschat op 8% van de bevolking, hetzij 1 op de 12 volwassenen. Het blijft een schatting aangezien de aandoening niet systematisch geregistreerd wordt en er daarenboven heel wat patiënten zich er (nog) niet van bewust zijn dat ze aan diabetes lijden. Wat vaststaat is dat de aandoening in opmars is, mede door de vergrijzing en de ongezonde westerse levensstijl.De behandeling van diabetes is uiteraard niet eenvormig en de arts moet hierbij met heel wat verschillende factoren rekening houden. Om de diverse behandelingsmogelijkheden een plaats te geven, hebben de twee grootste diabetesorganisaties, de American Diabetes Organisation (ADA) en de European Association for the Study of Diabetes (EASD) de handen in elkaar gestoken en nieuwe richtlijnen uitgewerkt.Prof. Chantal Mathieu, endocrinologe aan het UZ Leuven, is een van de co-auteurs van deze richtlijnen: "Er zijn momenteel heel wat medicijnen voor diabetes op de markt, en het is voor de arts niet makkelijk om aan elke medicatie de juiste plaats te geven. De nieuwe richtlijnen zijn geen keuzemenu, maar duidelijke aanbevelingen, gesteund op evidence-based vakliteratuur en klinische studies, met als uiteindelijke doelstelling het voorkomen van verwikkelingen en de verbetering van de levenskwaliteit."Personalisering van de behandeling is een eerste vereiste. Elke beslissing moet rekening houden met individuele criteria, zoals leeftijd, beroep, comorbiditeit, comfort van de patiënt, enz. Naast de medische behandeling is een aanpassing van de levensstijl van cruciaal belang: gewichtscontrole, voldoende lichaamsbeweging, gezondere voeding. Bij sterk overgewicht kan bariatrische heelkunde worden overwogen.Als medicatie blijft metformine de eerste keuze, zowel op het vlak van efficiëntie, tolerantie, veiligheid als kostprijs. Bij de follow-up van diabetespatiënten moeten naast de bloedsuikerspiegel en HbA1c ook de bloeddruk en cholesterol worden gecontroleerd. Indien de target van HbA1c (dat liefst onder de 7% blijft) niet gehaald wordt, moet er stapsgewijs naar andere schema's worden uitgekeken. Bij deze stap moet rekening worden gehouden met comorbiditeiten, zoals cardiovasculaire pathologie, hartinsufficiëntie of chronisch nierlijden. Die pathologie is aanwezig bij 15 à 25% van de patiënten. Bij cardiovasculaire antecedenten, gaat de voorkeur uit naar antidiabetica met bewezen cardiovasculaire voordelen, zoals gliflozinen (ook wel SGLT-2-inhibitoren genoemd), DPP-4 remmers of GLP-1-agonisten (ook incretinomimetica genoemd). Bij patiënten met nefropathie en/of hartfalen, worden de gliflozinen aanbevolen.Indien er geen voorafgaand vaat-, hart- of nierlijden aanwezig is, wordt bij de keuze van medicatie vooral de nadruk gelegd op het mogelijk optreden van hypoglykemie en gewichtstoename. Een hypo is uiteraard nog gevaarlijker bij bepaalde beroepen, zoals chauffeur of bouwvakker. Gewichtstoename is ook een bijwerking van sommige geneesmiddelen die de uiteindelijke keuze zal bepalen. We moeten er ook wel rekening mee houden dat de nieuwere medicaties heel wat duurder zijn, en dat hun terugbetaling aan bepaalde criteria is verbonden.Klassieke antidiabetica zoals sulfonylureumderivaten en thiazolidinedionderivaten zijn dus zeker niet afgeschreven, alhoewel ze gewichtstoename en risico op hypoglykemie als bijwerkingen hebben. Uit bepaalde enquêtes blijkt dat hypoglykemie vaker voorkomt dan artsen vermoeden. Bijna de helft van de hypo's worden door de patiënten niet aan hun arts vermeld!Een belangrijke nieuwe richtlijn is de vervanging van insuline door GLP-1-analogen als eerste keuze voor injecteerbare medicatie. Voordelen zijn een gunstig profiel wat betreft het risico op hypoglykemie en gewichtstoename. De glykemiecontrole zelf is vergelijkbaar met die van insuline. Aangezien bepaalde GLP-1-analogen slechts wekelijks moeten worden ingespoten, komt dit de therapietrouw zeker ten goede. Hun klinische tolerantie blijkt echter geringer te zijn dan deze van insulines, vooral in het begin van de behandeling. Het grote probleem van de GLP-1-analogen blijft vooral de hogere kostprijs in vergelijking met de humane insulines.Hebben ultra- en langwerkende insulineanalogen voordelen ten opzichte van humane insulines? Ze worden blijkbaar steeds vaker voorgeschreven, maar hebben in klinische studies een gelijkaardige risico-batenverhouding en een hogere kostprijs.Prof. Chantal Mathieu: "In de nieuwe richtlijnen bevinden zich een aantal belangrijke wijzigingen die voor de behandelende artsen belangrijk zijn. Vooral voor patiënten met comorbiditeiten op cardiovasculair en nefrologisch vlak, zijn de nieuwe schema's voordeliger. Ze zullen een positieve invloed hebben op hun levensverwachting. Ondertussen zijn in 2019 ook de terugbetalingscriteria voor deze medicijnen in België al een stuk verbeterd om zo een vlottere toegang tot de nieuwe performante antidiabetica voor de juiste patiënten toe te laten. Als je er vlot wegwijs wil in geraken, raad ik aan de T2D helper app (gratis) te downloaden. Deze app werd door ons ontwikkeld net om de clinicus te begeleiden in de beste behandelingskeuze voor de individuele patiënt en houdt rekening met de consensus en de terugbetalingscriteria."