...

Als je de apotheek ziet als een eerste triagepunt voor patiënten die doorverwijzing vergen, moet er ter plaatse onmiddellijk een aantal tests kunnen worden uitgevoerd. Die service is breed beschikbaar in rijkere landen en heeft in eerste instantie betrekking op cardiovasculaire aandoeningen (meting van de bloeddruk, gewicht, BMI, vragenlijst over het cardiovasculaire risico, en in mindere mate bepaling van cholesterol en/of triglyceriden) en diabetes (glykemie, HbA1c, Findrisk test, meting van totale cholesterol, LDL, HDL en triclyceriden). Met uitzondering van de Findrisk-vragenlijst zijn de apothekers in ons land nog niet betrokken bij dit soort acties.De opsporing van astma in de apotheek gebeurt aan de hand van een astmacontroletest (zoals in België), controle van allergische rhinitis en piekstroommeting. Tests voor de evaluatie van COPD en dyspnee en spirometrie worden niet grootschalig toegepast.Screening naar kanker in de apotheek is voornamelijk gericht op colonkanker (met name in ons land) en soms op huidkanker.Als een apotheker een patiënt doorverwijst, is dat meestal wegens diabetes of een cardiovasculair probleem - in acht op de tien gevallen op een informele manier (mondeling of schriftelijk advies zonder registratie in het patiëntendossier). "Het maakt dus deel uit van de standaardzorg en blijft zo 'onzichtbaar' in het zorgsysteem", merkt de FIP op. "Er is dan ook geen enkele garantie dat de patiënt die opvolging en eventueel een behandeling behoeft, ook effectief de nodige zorg krijgt. (...) Systematische registratie van zulke raadgevingen gebeurt maar in 31% van de deelnemende landen."De meest doeltreffende interventies zijn die waarbij de apotheker rechtstreeks met de arts communiceert over de resultaten van een screening (35%), waarbij hij een afspraak regelt om de opvolging van de patiënt te garanderen (22%), en waarbij hij de resultaten van de screening registreert in het gedeelde elektronische dossier (11%)."Dat laatste scenario is ook het interessantste omdat zo de meest geschikte screening wordt geselecteerd voor elke patiënt. Het biedt eveneens de mogelijkheid om de resultaten van de tests die werden uitgevoerd in de apotheek effectief te gebruiken doordat ze in het dossier worden opgenomen."Van de landen die aangeven farmaceutische zorg aan te bieden, geven de apothekers in 47% van die groep uitleg over nieuwe medicatie aan chronische patiënten, stellen ze in 65% een medication review voor in een vertrouwelijke ruimte en maken ze in 52% individuele medicatie klaar.De hernieuwing van voorschriften voor chronische patiënten daarentegen is minder frequent (27%). "Soms mag de apotheker een voorschrift een bepaald aantal keer hernieuwen alvorens de patiënt opnieuw op consultatie moet. Dat valt niet alleen in goede aarde bij de patiënten, het draagt ook bij tot de doeltreffendheid van het zorgsysteem door minder consultaties bij de dokter voor de hernieuwing van een voorschrift", stelt de FIP.Uit de enquêteresultaten leren we nog dat 69% van de landen gezondheidsgegevens elektronisch registreren (86% in Europa). De toegang door de apothekers tot die gegevens varieert sterk: 9% krijgt volledig inzicht, 44% heeft toegang tot bepaalde onderdelen, 4% tot de samenvatting en 31% krijgt geen inkijk.Zeven op de tien apothekers genieten een officiële opleiding in de farmaceutische zorg specifiek voor niet-overdraagbare aandoeningen. Toch maakt de FIP zich zorgen over het gebrek daaraan in zowat eeen vijfde van de deelnemende landen.Wat belet apothekers om zich met de opvolging van deze ziekten bezig te houden? De grootste hindernis is het ontbreken van financiële ondersteuning en een adequate verloning (82%) of van een derdebetaler (63%). "Deze interventies door de apothekers vergen tijd, kennis en competenties, en leveren tegelijk een besparing op voor het zorgsysteem. Om deze taken uit te breiden en te bestendigen, lijkt het redelijk dat ze er gepast voor vergoed worden door derdebetalers. Uit de gegevens blijkt dat de apothekers zich voldoende voorbereid achten om dergelijke taken op te nemen en dat de patiënten deze interventies als waardevol zien."Bestaan er ten slotte princiepsverklaringen en standpunten over de rol van de apothekers in de aanpak van niet-overdraagbare ziekten? Zo'n 80% van de respondenten gaf aan dat er in hun land daarvan nog geen sprake was. "Dat toont aan hoe belangrijk het is dat er een internationale verklaring komt die de nationale organisaties kan helpen om te pleiten voor een grotere rol van de apothekers in dit domein", besluit de FIP.