De Conference on Retroviruses and Opportunistic Infections, die geprogrammeerd was in Boston van 8 tot 11 maart, moest er dit jaar aan geloven. Sprekers gaven hun lezing ieder vanuit het eigen ziekenhuis, voor een virtueel gehoor. Niet totaal onverwacht kwam de ontwikkeling van een vaccin tegen SARS-CoV2 aan bod. Het onderzoekswerk schiet goed op, maar er zijn twijfels over de haalbaarheid van vaccinatie tegen 's werelds recentste plaag.
...
De ontwikkeling van het vaccin vordert met rasse schreden, meldt Anthony Fauci, hoofd van het Amerikaanse National Institute of Allergy and Infectious Diseases (NIAID). Hij denkt dat er ongeveer twee maanden zullen verlopen zijn tussen de sequentiëring van het virus en de eerste klinische studies met kandidaat-vaccins.Bij andere virale epidemieën van de afgelopen decennia was dat duidelijk meer: 20 maanden voor SARS in 2003, elf maanden voor de vogelgriep (H5N1) in 2006, vier maanden voor de Mexicaanse griep (H1N1) in 2009, en een ruime drie maanden voor zika in 2016. De volledige sequens van het SARS-CoV2 werd gepubliceerd op 10 januari, een paar weken na het begin van de uitbraak in Wuhan. Twee maanden later is dus nu.Verscheidene ontwikkelingslijnen worden uitgerold. Het verst gevorderde vaccin is er volgens prof. Fauci één dat wordt ontwikkeld door het NIAID, in samenwerking met de farmaceutische sector. Het gaat om een mRNA-vaccin gericht tegen het spike-eiwit van SARS-CoV2.RNA-vaccins - of met een vollediger benaming mRNA-vaccins - zijn vaccins waarbij het mRNA van een antigeen (in casu het spike-eiwit) in het lichaam van de te vaccineren persoon wordt ingespoten. Cellen van het lichaam nemen het mRNA op, maken het overeenkomstige eiwit aan en drukken het uit aan hun oppervlak. Het lichaamsvreemde eiwit brengt een immuunrespons op gang, zodat het lichaam zich kan verdedigen tegen het pathogene agens waaraan het betrokken antigeen eigen is.De belangstelling voor technologie op basis van mRNA groeide in de jaren 1990, binnen het bredere gebruik van nucleïnezuren, met als tegenhanger DNA. Er bestaan intussen ook DNA-vaccins, op basis van een plasmide. DNA-vaccins zijn beschikbaar in de diergeneeskunde, maar nog niet in de menselijke geneeskunde.Vaccins met DNA of mRNA hebben het grote voordeel dat het pathogene agens er zelf niet aan te pas komt. Dankzij moderne sequentiëring kunnen ze sneller en goedkoper worden aangemaakt dan klassieke vaccins. Dat is meegenomen nu voorspeld wordt dat grote virale uitbraken in de toekomst de wereld zullen blijven teisteren.Het valt te betwijfelen dat er ooit een DNA-vaccin voor menselijk gebruik op de markt zal komen. Onderzoek richt zich momenteel immers meer en meer op mRNA-vaccins, omdat hun productieproces eenvoudiger is. DNA-plasmiden moeten door een bacterie worden aangemaakt, terwijl de productie van mRNA aan de hand van een geschikt DNA-patroon zuiver 'moleculair' kan worden uitgevoerd. Men gaat er ook van uit dat mRNA veiligheid biedt, omdat de molecule wordt afgebroken zodra het overeenkomstige eiwit gesynthetiseerd is.Het plaatje ziet er aanlokkelijk uit, maar niet iedereen klinkt even optimistisch als Fauci. Microbioloog Ralph Baric van de universiteit van North Carolina meent te weten dat er talrijke stammen van SARS-CoV2 in omloop zijn, zodat het moeilijk wordt het hele spectrum met een vaccin af te dekken. Hijzelf ziet meer heil in de curatieve aanpak. Eén van de favorieten is hier nog altijd de ribonucleosideremmer remdesivir, een middel dat oorspronkelijk werd ontwikkeld voor de behandeling van ebola.