De patiënt moet informatie krijgen over de corrigeerbare risicofactoren en over een gezonde levenswijze. Bij patiënten met een chronische veneuze ziekte moet een beleid worden opgestart (compressie, flebotonica, interventionele behandeling) om veneuze insufficiëntie te voorkomen of de gevolgen ervan te behandelen.
...
Hoewel de waarde ervan niet wetenschappelijk bewezen is, zullen veel symptomen vaak verminderen met een goede levenshygiëne. Sommige zaken moeten de voorkeur krijgen en andere moeten worden gemeden. Te doen:? Lichaamsbeweging zoals wandelen, fietsen, aquagym, zwemmen, yoga, stretchoefeningen, dansen, pilate,... Deze fysieke activiteiten activeren de veneuze pomp. ? Een koude douche 's morgens en 's avonds: veroorzaakt een veneuze vasoconstrictie, vermindert het voet- en enkeloedeem en verlicht de symptomen van veneuze insufficiëntie. ? De benen overdag in hoogstand zo mogelijk en het voetuiteinde van het bed met 10-15 cm verhogen. ? Overgewicht mijden. ? Gewone spieroefeningen doen: flexie en extensie van de enkels in zittende houding en op de toppen van de tenen gaan staan in staande houding. ? Losse kleding dragen. Te mijden:? Lange uren onbeweeglijk blijven staan of zitten. ? Warmtebronnen (zon, sauna, hammam,...): verwijden de aders. Neem daarna een koude douche voor de benen. ? Hoge hakken en spannende elastische kniekousen dragen (vertragen de veneuze retour). ? Sporten die gepaard gaan met microschokken op een harde ondergrond (tennis, ski, contactsporten, gewichtheffen, ...). De secundaire preventie heeft tot doel progressie van de veneuze ziekte af te remmen, de ontwikkeling van chronische veneuze insufficiëntie te vermijden of de tekenen ervan te verminderen. Naast adviezen voor een goede levenshygiëne moeten dan andere behandelingen worden overwogen. De Europese vereniging voor vaatchirurgie (ESVS) heeft dit jaar nieuwe richtlijnen gepubliceerd voor de behandeling van patiënten met een chronische veneuze ziekte. De vorige dateerden van 2015. De conservatieve maatregelen omvatten lichaamsbeweging, vermagering, fysiotherapie, hoogstand van de benen in rust, flebotonica en steunkousen. Een intraveneuze ablatie van varices verlicht de symptomen, verbetert de levenskwaliteit en vertraagt de voortgang van de ziekte. Voor een thermische behandeling wordt meestal gebruik gemaakt van een laser of radiofrequentieablatie. Bij sclerotherapie wordt een scleroserend product direct in de ader ingespoten. De behandeling moet op maat worden uitgedokterd in overleg met de patiënt. De behandeling van een veneus ulcus cruris bestaat in compressie om de zwelling te verminderen (steunkouten of zwachtels), oefeningen om de enkel zo beweeglijk mogelijk te houden en vermagering indien obesitas. Het is echter vooral belangrijk eerst het onderliggende veneuze probleem te diagnosticeren met een grondig echografisch onderzoek. "Als een slechte werking van de oppervlakkige aders en de kleppen het hoofdprobleem is, is een vroege behandeling (ablatie of chirurgie) geïndiceerd. Als het probleem vooral een obstructie van de bloedstroom in de diepe aders is, bijvoorbeeld na een vroegere trombose, kan plaatsing van een stent de beste optie zijn." "Al die interventies moeten worden aangevuld met compressie. Essentieel is het onderliggende veneuze probleem identificeren en behandelen. Dat zal het ulcus waarschijnlijk sneller genezen en is er minder risico op ontwikkeling van een nieuw veneus ulcus cruris", stellen de experts van de ESVS. De Europese vereniging voor vaatchirurgie heeft meerdere domeinen geïdentificeerd waarvoor er nog maar weinig bewijsmateriaal bestaat of waarin verder onderzoek nodig is. Bijvoorbeeld, "Welke patiënten met varices dreigen huidletsels en later een veneus ulcus cruris te ontwikkelen?" en "Zijn steunkousen echt nodig na behandeling van de oppervlakkige aders?". De interesse van de artsen voor chronische veneuze ziekten is echter niet optimaal. Veel patiënten worden niet behandeld of niet verwezen naar de desbetreffende specialisten. Die nieuwe richtlijnen zouden de artsen moeten sensibiliseren zodat ze de patiënten beter gaan behandelen om een onnodige verergering van de ziekte te vermijden.