Goede boeken over het brein kunnen er niet genoeg zijn. Want meer en beter begrip over hoe onze hersenen ons maken tot wie we zijn is winst voor denkers en doeners. Nu in innemende verhalen, ontzenuwde misvattingen en een meesterlijke roman.
In de geest van Oliver Sacks
...
Elk jaar worden honderden mensen getroffen door beroertes, tumoren, trauma of degeneratie. Niet-aangeboren hersenletsel is een tragedie voor iedereen die erdoor getroffen wordt, de patiënt net zo goed als familie of verwanten. Dan wordt duidelijk dat die performante menselijke hersenen tegelijk ook bijzonder kwetsbaar zijn. Zelfs ogenschijnlijk kleine schade kan grote gevolgen hebben voor wat iemand cognitief, emotioneel of motorisch nog kan, voor wie iemand (nog) is. Elf klinisch neuropsychologen vertellen in Hoe meneer Prins zijn gedachten kwijtraakte het verhaal van die ene patiënt met hersenschade die hen altijd bijgebleven is, die hun aan het denken heeft gezet, die hun verbaasde, ontroerde of inspireerde. Het zijn verhalen in de geest van Oliver Sacks. Met compassie hervertellen ze de levens van mensen die zichzelf en de wereld om hen heen anders waarnemen, ervaren, benoemen, herinneren of te lijf gaan. De zorgverleners weten nauwgezet en respectvol het neurologische en het persoonlijke, het wetenschappelijke en fenomenologische te verenigen. Deze bundel verbloemt nergens de harde realiteit van mensen die verder moeten met hun beperking, die het moeten doen met wat hen van hun leven nog rest of het einde al in zicht hebben. Tegelijk spreekt uit elke casus ook veel warmte, empathie en zelfs poëzie, door de manier waarop gezocht wordt naar wat nog wel kan in de schijnbaar onoverkomelijke beperkingen. Deze verhalen zijn evenveel odes aan zorg, veerkracht en compassie. Helen Anema et al., Hoe meneer Prins zijn gedachten kwijtraakte. Verhalen uit de spreekkamer van de neuropsycholoog, Boom Er bestaan nogal wat neuro-fabels, beweringen over hersenen en gedrag die vaak verteld worden, voor waar aangenomen en die inmiddels hun eigen leven leiden. In Wie is hier nou verward? ontzenuwt André Aleman tien van die misvattingen. Aleman is hoogleraar cognitieve neuropsychiatrie aan het UMC Groningen. Hij schreef eerder al gesmaakte boeken over het verouderende brein, over hersenspinsels en het bewustzijn. Hij weet als geen ander hoe complex het menselijke brein en dito gedrag en hun interacties zijn en verwondert er zich dan ook niet over dat daarover verkeerde opvattingen de ronde doen. Door die misvattingen tegen het licht te houden, laat hij zien hoe je over plausibel klinkende aannames kritisch kan nadenken terwijl hij intussen de recentste inzichten in de samenhang tussen zenuwstelsel en gedrag meegeeft. Zo scheidt hij kaf van koren in zijn antwoorden op vragen zoals: leren kinderen een tweede taal gemakkelijker dan volwassenen? Is gamen is slecht voor je brein? Is adhd een biologische stoornis? Denken sommige mensen meer met hun rechterhersenhelft en andere mensen met links? Is een vrouwenbrein helemaal anders dan een mannenbrein? Kan je met een hersenscan gedachten lezen? Zeggen bijna-doodervaringen dat het bewustzijn los van het lichaam kan bestaan? Is mindfulness een hype? Zijn mensen met psychose gevaarlijk? Is elektroshocktherapie barbaars? Het antwoord op bovenstaande vragen is een (genuanceerd) neen. Aleman doorprikt deze hardnekkige mythes met precisie en panache.André Aleman, Wie is hier nu verward? 10 misvattingen over hersenen en gedrag, Atlas Contact Literatuur op haar best kan de werkelijkheid begrijpelijk want invoelbaar maken. Zo leidt Jon McGregor (bekend van het meeslepende Reservoir 13) in Het woord voor rood de lezer diep in de beleving van hoe het is om een beroerte te krijgen en niet meer te kunnen doen of zeggen wat men wil en hoe het is om samen te leven met iemand die dat niet meer kan. Het indringende verhaal begint met een fatale storm die een Zuidpoolexpeditie treft die tragisch afloopt. Een jong expeditielid overleeft het niet. Robert, de ervaren leider, wordt getroffen door een beroerte. Terug thuis begint de revalidatie waarbij zijn vrouw, een vrijgevochten klimaatwetenschapper, noodgedwongen zijn mantelzorger wordt, onwillig maar liefdevol, worstelend met haar nieuwe rol, pogend haar man te begrijpen en helpen. McGregor bouwt dit verhaal precies en geduldig op, met Roberts strompelende woorden en struikelde zinnen. Het was een haast onmogelijke opgave om deze magnifieke maar beangstigende Joyceiaanse woordenstroom te vertalen waarin lyrische kracht en menselijke diepgang samengaan. Robert voert een permanent gevecht met de onzekerheid: komt er uit mijn mond wat ik bedoel, doet mijn arm wat ik wil dat hij doet? Zijn losse lettergrepen zijn als semaforen in de chaos, een verhakkelde code, die de lezer in een staccato, poëtische opeenvolging haast aan den lijve ervaart. Woorden zijn zelden zo fysiek als in dit boek. Een indringende, virtuoze roman over verlies, afscheid, zorg, taal, geheugen en identiteit. Jon McGregor, Het woord voor rood, Nieuw Amsterdam