...

In het slechtste geval zal een groot deel van de bevolking zich COVID-19 moeten getroosten, tot groepsimmuniteit het virus de pas afsnijdt. Een optimistischer perspectief gaat open als men overweegt dat de terugkeer van het mooie weer misschien SARS-CoV2 zal doen wijken, naar het voorbeeld van influenza. Nu is influenza niet echt een glashelder uitgangspunt. Ondanks decennialang onderzoek kan niemand momenteel op een sluitende manier verklaren waarom de gewone griep alleen in de winter optreedt. De hypothesen zijn intussen welbekend, maar blijven hypothesen: lagere temperaturen, het samenhokken in gesloten ruimten, uitgedroogde slijmvliezen, veranderingen in de eetgewoonten en de beschikbaarheid van vitamine D. Chronobiologen doen er nog een veronderstelling bovenop: ze denken dat de gevoeligheid van ons immuunsysteem voor verschillende kiemen varieert met de seizoenen, onder invloed van het zonlicht. Maar als men beseft dat influenza in tropische gebieden het jaar rond endemisch aanwezig is, gaan die verklaringen grotendeels overkop. De vraag is nochtans niet overbodig. We willen nu graag voorspellingen maken over COVID-19, maar griep is overigens ook geen wandeling in het park. Volgens de voorzichtigste schattingen eist het influenzavirus jaarlijks 250.000 levens op, zowat dertigmaal meer dan wat tot nog toe met COVID-19 werd opgetekend. Als we begrepen wat ervoor zorgt dat de griep bij het einde van de winter uitdooft, dan zouden we onze preventieve maatregelen misschien kunnen aanscherpen. Een interessante hypothese over seizoengebonden infecties wijst erop dat men virussen in twee grote categorieën kan onderbrengen naargelang hun omhulsel. De ene categorie heeft alleen een capside, opgebouwd uit eiwitten. Bij de andere categorie vindt men daarrond een enveloppe, met lipiden als bouwstenen. De enveloppe stelt het virus in staat het menselijke immuunsysteem gemakkelijker te omzeilen. Maar die medaille heeft een keerzijde: gedacht wordt dat virussen met een enveloppe gevoeliger zijn voor sommige omgevingsfactoren, zoals de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid. Een studie uit 2018 in Scientific Reports ondersteunt deze hypothese met een onderzoek naar het gedrag van negen virussen over de seizoenen heen, op basis van 36.000 staalafnames in een tijdspanne van zes jaar. Seizoensgebonden transmissie bleek hierbij eigen te zijn aan virussen die over een enveloppe beschikken. Het reticulosyncitiaal virus en het griepvirus zijn daarvan voorbeelden. De onderzoekers konden uitsluitend tijdens de winter in hun stalen alleen vinden. Anders is de situatie van de rhinovirussen, de belangrijkste oorzaak van banale verkoudheid. Rhinovirussen hebben geen enveloppe en blijken ongevoelig voor omgevingsfactoren: in de hogergenoemde studie waren ze aanwezig tijdens 85% van de dagen in het jaar. Men ziet verkoudheid wel op gezette tijden opflakkeren, maar dat heeft te maken met menselijk gedrag. Bijvoorbeeld, het feit dat kinderen in september plots weer samen in de klas zitten, terwijl ze tijdens de zomer in veel minder nauw contact geleefd hebben, waardoor hun immuunsysteem het spoor van de virale mutaties bijster geraakt is. In werkelijkheid loeren rhinovirussen het hele jaar lang. Het hele verhaal is bemoedigend nieuws, want coronavirussen hebben een enveloppe. Zal het virus verdwijnen met de komst van het mooie seizoen? De SARS-epidemie biedt op deze vraag geen sluitend antwoord: ze doofde uit tijdens de zomer van 2003, maar strikte isolementmaatregelen kunnen hier de hand in hebben. En MERS, die andere coronaplaag, veroorzaakt tot op heden uitbraken, maar op te kleine schaal om voorspellingen mogelijk te maken over COVID-19. Nu zijn coronavirussen de tweede belangrijkste oorzaak van banale verkoudheid. En hier valt een Britse studie geruststellend uit: in bijna 12.000 stalen konden er tijdens de zomer vrijwel geen coronavirussen worden aangetoond. Over de transmissie van SARS-CoV2 zelf zijn onderzoekers het niet eens. Eén studie vond transmissie zowel in koude en droge delen van China als in warme, vochtige zones. Een andere studie vond enkel verspreiding in meer winterse omstandigheden. Er wordt geopperd dat de immuniteit in de bevolking wel eens het verschil zou kunnen maken: mogelijk krijgt een samenspel van grote aantallen immune personen en weersomstandigheden de 'banale' coronavirussen in de zomer zo goed als klein. Maar grote aantallen immune personen moeten we momenteel derven ten opzichte van SARS-CoV2. Daarom voorspellen sommige experts dat COVID-19 tijdens het mooie seizoen mogelijk door een dipje zal gaan, maar daarna energiek opnieuw de kop zal opsteken.