"Ik heb nooit de intentie gehad om naar Afghanistan, het land waar mijn ouders vandaan komen, te trekken, ook al woont de familie van mijn vader er nog steeds, en nu in erg moeilijke omstandigheden", vertelt Marie, die als afgestudeerd apotheker dezer dagen stage loopt in de industrie, kwestie van voor zichzelf uit te maken welke richting ze met haar diploma precies uit wil.
...
De jonge vrouw staat ons via een videocall te woord vanuit haar ouderlijk huis aan de kust. "Mijn ouders zijn allebei afkomstig uit Kaboel, maar leerden elkaar pas kennen in Sint-Petersburg, waar ze gingen studeren." Hogere studies aanvatten is in Afghanistan zelf immers zo goed als onmogelijk. "In Rusland kwamen ze terecht in een gemeenschappelijk huis voor buitenlandse studenten. Na hun opleiding wilden ze terugkeren naar hun geboorteland, maar op dat moment, zo'n 25 jaar geleden, kwamen daar de eerste taliban aan de macht. Het land was in oorlog en terugkeren was geen optie. Ze hebben dan besloten om naar België te komen. Mama's familie is hier volledig geïntegreerd, maar de broers en zussen aan papa's kant zijn in Afghanistan gebleven." Intussen zijn Marie's ouders hier volledig ingeburgerd en hebben ze het verleden totaal losgelaten, al blijkt dat de laatste tijd erg moeilijk. "Papa zou wel willen teruggaan en daar willen wonen, mocht er geen oorlog zijn. Hij is daar opgegroeid, voelde er zich veilig. Maar nu houdt elke stap die je er zet een mogelijk gevaar in. Tien jaar geleden is hij op bezoek geweest bij de familie, bij het overlijden van zijn papa. Hij is toen meteen teruggekomen - hij kon gewoon niet aanzien hoe hard het land veranderd was; hij werd er verdrietig van." Een van Marie's tantes is arts en werkt bij het Rode Kruis in Kaboel, de andere in een ziekenhuis, een andere is leerkracht en nog eentje studeerde rechten en is advocaat. "Ze willen eigenlijk allemaal graag weg uit Afghanistan, want daar zullen ze niet meer kunnen werken en lopen ze continu gevaar. Ze durven nog amper naar de winkel om brood te kopen. Op elk moment kan er een bom vallen of wordt er geschoten. Een van de tantes is alleenstaand, hoe moet die nog op straat komen of een inkomen verwerven?" De laatste tijd is er wat meer contact met de achtergebleven familie. "Al loopt dat niet altijd vlot, ze hebben er niet altijd een internetverbinding. En ze zijn ook bang dat bekend zou worden dat ze contact hebben met het buitenland en eigenlijk weg willen." Zelf is Marie geboren in Londen, en liep ze vier jaar lagere school in het Verenigd Koninkrijk, Daarna verhuisde het gezin naar Brussel, dan naar Nederland en uiteindelijk naar de Belgische kust. "De meeste mensen rondom mij hebben altijd in hun ouderlijk huis gewoond. Ik kan het aantal woningen waar ik al geleefd heb, niet op twee handen tellen", vertelt Marie. "Dat heeft me wel gemaakt tot iemand die zich heel gemakkelijk kan aanpassen. En ik heb altijd veel liefde gekregen en ben nooit niets tekortgekomen. Voor mijn ouders is dat wel anders geweest: zij hebben veel moeten ontberen en veel moeten knokken. Toen ze hier aankwamen, wilden ze bijvoorbeeld heel graag Nederlands leren, maar dat mocht niet, zelfs al ze er wilden voor betalen. Gelukkig is er met de jaren veel veranderd, en krijgen migranten nu voldoende bijstand." Marie wordt veel minder met haar afkomst geconfronteerd. "Alleen als mensen mijn familienaam horen, informeren ze wel eens van waar ik kom. Ik vind dat niet altijd leuk als dat de eerste vraag is, maar ik snap wel dat mensen er belang aan hechten. Het is zeker niet altijd slecht bedoeld, maar bij mijn ouders was dat wel anders." Hard studeren en goed je best doen, lag voor Marie voor de hand. "Van kleinsaf aan is dat heel belangrijk geweest. Na de middelbare school wist ik al snel dat ik iets in de wetenschappen wilde gaan doen, en zo ben ik bij de farmacie terechtgekomen. Nu ben ik heel blij met die keuze. Ik ben afgestudeerd in de richting geneesmiddelenontwikkeling, en combineer momenteel een educatieve master met een stagejaar in de industrie. Dat houdt in dat ik in drie verschillende settings werkervaring opdoe en tegelijk de verschillende departementen leer kennen. Zo liep ik al mee op de afdeling dermatologie van een groot ziekenhuis, waar ik de academische studies opvolgde. Mocht ik later in de industrie aan de slag zijn, weet ik nu ook hoe het er aan 'de andere kant' aan toegaat, dat is best wel een voordeel. Alleszins weet ik nu zelf dat ik in de sector van geneesmiddelenontwikkeling en klinische studies wil gaan werken, iets wat ik een jaar geleden voor mezelf nog niet had uitgemaakt. Na mijn laatste stage, van oktober tot januari, valt dan af te wachten welke vacatures er zijn, en dan kan ik beginnen te solliciteren."