...

Tien jaar geleden kondigde de regering Di Rupo het einde aan van de verschillen tussen een activiteit uitoefenen als vennootschap of als persoon. Het is inderdaad zo dat de wetgever toen een aantal zaken in beweging bracht. Ze nam een reeks maatregelen die erop gericht waren om het overstappen naar een vennootschap minder aantrekkelijk te maken. Heeft dit de interesse om met een vennootschap te werken helemaal weggenomen? Dat is verre van zeker. Want parallel daarmee hebben de daaropvolgende legislaturen deze aanpassingen weer ondermijnd door andere, nog gunstigere maatregelen in te voeren. Denk daarbij aan de verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting van 33,99% naar 29%, vervolgens naar 25% en ten slotte naar 20% voor kmo's, voor het deel van hun belastbare basis dat lager is dan ? 100.000. En via een nieuw regime dat bekendstaat als 'VVPR-bis' kunnen vennootschappen die na 2013 zijn opgericht, na een bepaalde wachttijd, het tarief van de roerende voorheffing op dividenden doen dalen tot 15%. Andere, al oudere vennootschappen kunnen dan weer profiteren van een ander gunstig belastingregime: dat van de liquidatiereserve, waarmee vergelijkbare voordelen verkregen worden, al moeten zij wel een langere wachtperiode in acht nemen. Deze fiscale tarieven zijn aanzienlijk voordeliger dan die van de personenbelasting, waarbij men 50% belasting betaalt vanaf ? 41.360 aan belastbaar inkomen. Het verschil is nog opvallender als je bedenkt dat er bij de personenbelasting naast de gewone belasting ook nog verplichte sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden en dat de hoogte van die bijdragen niet kan beperkt worden, zoals dat in een vennootschap wel mogelijk is. Want in een vennootschap keert de bestuurder zichzelf een vast salaris uit, waarvan hij het bedrag vooraf bepaalt. Zo kan hij de progressiviteit van belastingen en sociale bijdragen beperken. De rest van het inkomen dat niet voor het maandelijks salaris wordt gebruikt is niet onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en wordt belast tegen het vaste tarief van de vennootschapsbelasting. Dit kan dan als dividend worden uitgekeerd of gebruikt voor andere uitgaven die andere voordelen opleveren (zie hieronder). We vonden het nodig om in dit artikel eerst de belangrijkste fiscale maatregelen op te sommen, maar met het volgende voorbeeld, een vergelijking met reële cijfers, wordt dit alles nog veel duidelijker. Vooreerst analyseren we de situatie van een bestuurder tussen 2011 en 2023 en vervolgens bekijken we in detail hoe groot het verschil is tussen de belasting die wordt geheven op personen en vennootschappen in 2023. Deze vergelijkende tabellen maken het duidelijk: het belastingsysteem is ontegensprekelijk geëvolueerd ten voordele van een professionele activiteit in een vennootschap en de genomen maatregelen hebben niet geleid tot een vermindering van de verschillen tussen de twee systemen, wel integendeel. Natuurlijk is overstappen naar een vennootschap niet alleen een kwestie van tarieven vergelijken en enkel te kijken naar de inkomsten, waarbij de bestuurder beslist om het grootste deel van de winst uit te keren. Een vennootschap kan ook een formidabele 'spaarpot' zijn, als die de winst van elk boekjaar niet uitkeert, maar gebruikt voor verschillende aftrekbare uitgaven. Combineer al deze zaken: de mogelijkheid om te genieten van een vaste vennootschapsbelasting die lager ligt dan bij natuurlijke personen, plus de verminderde roerende voorheffing en de andere belastingvoordelen die we beschreven. Dan stel je vast dat dit tot aanzienlijke belastingbesparingen leidt, die ontegensprekelijk in het voordeel uitvallen van professioneel actief te zijn in een vennootschap dan als persoon. Tien jaar geleden kondigde de regering en de wetgever groots aan dat ze de fiscale druk op vennootschappen zwaarder gingen maken. Maar nu moeten we vaststellen dat de geplande ondermijning van dit systeem uiteindelijk is uitgedraaid in een stevige versterking. Het loont dus nog meer dan vroeger om over te stappen naar een vennootschapsvorm. Dit vereist soms vervelende formaliteiten bij de oprichting of liquidatie, brengt werkingskosten met zich mee die vaak hoger zijn dan voor een eenmanszaak en legt zwaardere verantwoordelijkheden bij de bestuurders. Maar daarnaast zijn er de grote voordelen, en het zou zonde zijn om daar niet van te profiteren.