In de toekomst zou de nAPCsr-test, die aangeboren of verworven stollingsstoornissen kan opsporen, vrouwen doorheen hun leven kunnen helpen om hun toestand van coagulabiliteit op te volgen. Zo kan de test therapeutische beslissingen wat betreft anticonceptie en menopauze aansturen.
Wat houdt de nAPCsr-test juist in?
...
Jonathan Douxfils, directeur van de Onderzoekscel voor Klinische Farmacologie aan de Universiteit van Namen en wetenschappelijk directeur van QUAliBlood: De nAPCsr (Normalized Activated Protein C sensitivity ratio) is een globale stollingstest die voor het eerst werd beschreven door de Universiteit van Maastricht in 1997. Met mijn team hebben we deze test gestandaardiseerd en een volledige validatie uitgevoerd, waardoor we het risicoprofiel konden bepalen dat geassocieerd is met de oestroprogestatieve anticonceptiepil Drovelis®, oorspronkelijk ontwikkeld door Mithra Pharmaceuticals. Dankzij de steun van het Waals Gewest (Win4Doc) kon Laure Morimont een doctoraatsstudie uitvoeren bij een bedrijf om deze stollingstest op punt te stellen en om te bepalen of het voor een jonge vrouw veilig is om de anticonceptiepil te nemen in functie van haar tromboserisico (zie De Apotheker, september 2023). In België zijn ongeveer 750 tromboses per jaar gerelateerd aan de anticonceptiepil (22.000 per jaar in Europa), waarvan 50-60% bij vrouwen met niet-gedetecteerde verworven coagulopathieën. Een Italiaanse studie toonde aan dat in een populatie van jonge vrouwen aan de pil die een trombose kregen, 15% een familiegeschiedenis van veneuze trombo-embolie had en 61% een niet-gedetecteerde genetische coagulopathie. Door alleen naar de familiegeschiedenis te kijken vooraleer een pil voor te schrijven, missen we 45% van de vrouwen met trombofilie zonder familiale antecedenten. Met onze test kunnen we ook hen detecteren. In Noord-Europa heeft ongeveer 8% van de bevolking trombofilie, wat betekent dat deze mensen een iets groter risico lopen dan de algemene bevolking, vooral in combinatie met externe factoren zoals synthetische oestrogeenderivaten. Het doel is om de onderliggende coagulopathie op te sporen, zodat de arts zijn voorschriften daarop kan richten. We hebben drempelwaarden vastgelegd die aangeven of men oestroprogestatieve derivaten kan voorschrijven of dat de arts naar andere anticonceptiemethoden moet kijken, zoals de minipil of intra-uteriene methodes. De test is ook interessant voor het opsporen van verworven coagulopathieën, als gevolg van een overreactie op oestrogene derivaten. We hebben referentiewaarden vastgesteld voor vrijwel alle anticonceptiepillen op de Belgische markt. Zit je boven de streefwaarde van de nAPCsr, dan betekent dit dat je overreageert en dat je met deze pil mogelijk een hoger dan verwacht risico loopt. In dat geval past men een wash-outperiode toe, waarbij de pil gedurende één cyclus niet wordt gebruikt, en daarna doet men de test opnieuw: als de waarde te hoog blijft, betekent dit dat er een onderliggende coagulopathie is en dat men een andere vorm van anticonceptie moet kiezen. Als de waarde weer naar een normaal niveau is gedaald, betekent dit dat je overreageert op het gebruikte oestrogeenderivaat (voornamelijk ethinylestradiol) en dat je best overstapt naar een natuurlijk oestrogeenderivaat zoals estradiol of estetrol, of naar een andere anticonceptiemethode. Het voordeel is dat de test een zeer snelle aanpassing van de therapie mogelijk maakt, wat belangrijk is omdat epidemiologische studies hebben aangetoond dat het risico op trombose zich voordoet binnen de eerste zes tot twaalf maanden na het starten met de oestroprogestatieve pil. Met deze test kan men de pil dus op een meer gepersonaliseerde en doordachte manier voorschrijven. Het kan de arts ervan verzekeren om de juiste pil aan de juiste patiënte te geven, met een betere baten-risicoverhouding. Begin 2024 zijn we gestart met samenwerkingen met Belgische ziekenhuizen. De test kost ongeveer ? 50 en wordt niet terugbetaald. Ik reis de wereld rond om hem te presenteren op internationale congressen, maar uiteindelijk moeten de gebruikers op het terrein geïnformeerd worden. Daarom ga ik ook naar de LOK-groepen (lokale kwaliteitsgroepen). U moet weten dat dit een gevoelig onderwerp is, omdat de EMA en wetenschappelijke verenigingen zich in 2013, na de evaluatie van de baten-risicoverhouding van de oestroprogestatieve pil, tegen het screenen op coagulopathieën hebben uitgesproken, met het argument dat deze tests niet kostenefficiënt zijn. Om economische redenen dus, en niet omwille van de volksgezondheid. Een volledige trombofiliescreening is zeer duur (? 500-600), maar onze oplossing is ongeveer tien keer goedkoper. De maatschappelijke kosten van een trombose kunnen oplopen tot ? 35.000 per patiënt, en dan nog zonder rekening te houden met het risico op complicaties, dat over vijf jaar tot 30% kan oplopen. Wat zijn de mogelijke toepassingen? In de toekomst zou deze test ook kunnen uitgebreid worden naar zwangerschap (er loopt een internationale multicentrische klinische studie naar het nut hiervan), menopauze (om hormoonvervangende therapie te begeleiden), vruchtbaarheidsbehandelingen, hormoonafhankelijke borstkanker (behandeling met tamoxifen), lupus, geslachtsveranderingstherapieën... We werken aan onze pipeline van toepassingen en internationale wetenschappelijke verenigingen zoals de Internationale Vereniging voor Trombose en Hemostase onderstreepten al het nut van deze test in bepaalde situaties.