De homeopathische praktijk is gebaseerd op de klinische observatie van de patiënt. De symptomen van de zieke zijn altijd een signaal van lijden. Ze vertalen een psychologisch onbehagen, maar ook een somatisch probleem. Dat moeten we door het spel van gelijksoortigheid opsporen, ophelderen en oplossen. Om daartoe te komen, moeten we de basis van de homeopathische behandeling goed begrijpen.
...
De homeopathische consultatie Het is opvallend hoe de patiënt zich, tijdens de bevraging van de beoefenaar van de homeopathie, vaak verwondert over de indiscretie en de minutieuze vragen die hij voorgeschoteld krijgt, al heeft hij maar een paar spontane klachten. De homeopaat gaat effectief veel verder dan de initiële klacht: hij zoekt naar toevalligheden en samenlopen van omstandigheden die hij zinvol vindt te ontcijferen. De homeopathie zoekt immers achter de aangegeven klacht naar een constante factor, een dieper liggende oorzaak die eigen is aan elk van ons. Concreet voorbeeld Een patiënt consulteert de homeopaat voor problemen met zijn spijsvertering die gepaard gaan met misselijkheid en soms overgeven, een witte tong, overmatig gebruik van vette en zure gerechten, een zware maag en vaak voorkomende oprispingen. Als de observatie hier stopt, dan houdt men zich bij de lokale symptomen. Als de patiënt zeer strikt bij zijn symptomen blijft dan zal de homeopathische potentiëring zwak blijven. De homeopatische behandeling We erkennen twee niveaus van actie bij eenzelfde substantie: Lage potentiëring: D3, D4, 4CH, 6K, 12K We gebruiken deze oplossingen bij lokale symptomen. De korte en vrij oppervlakkige werking maakt het noodzakelijk om over te gaan tot verscheidene, herhaalde innames (3 granules, drie keer per dag vanaf de eerste symptomen). De innames zullen langer uit elkaar liggen als de patiënt geneest, maar zullen nooit bruusk onderbroken worden. We gebruiken deze oplossingen vooral voor fysieke aandoeningen: spieren, beenderen, slijmvliezen, uitscheidingorganen. Voorbeeld: Eupatorium 4CH voor griep met 'overal pijn'. Gemiddelde potentiëring: 5CH, 7CH, 30K, 200K We gebruiken deze oplossingen als het niveau van gelijkheid zich situeert op het niveau van de algemene kenmerken en op het niveau van de modaliteiten (verbetert door..., verslechtert door...) Deze modaliteiten zijn de reflectie van de reactie van het organisme op een aanval. De innames zijn minder frequent (1x/dag, 1x/w). Werkingsveld van dit soort oplossingen: chronische ziekten die langzaam evolueren (metabolische aandoeningen, hormonale aandoeningen...) Voorbeeld:: gelsemium 200K voor griep met grote vermoeidheid, flanellen benen (zenuwen). Hoge potentiëring: 9CH, 12CH, 15CH, 1000K, XMK, LMK Het niveau van gelijkheid is uitgesproken: het situeert zich op het niveau van het gedrag in het algemeen en op het niveau van de zenuwen. De toediening is diepgaander en langer (weken, maanden). Er is tijd tussen de innames. Het actieterrein van deze verdunningen: chronische ziektes met psychische kenmerken (vatbaar voor emoties, gevoelig, affectiviteit,...). Trapsgewijze homeopatische kuur Het gebruik van een maandkuur laat toe de patiënt progressief tot de uiteindelijke dosis (200K, MK) te brengen, en de verergering - eigen aan sommige remedies - te vermijden. Dit laat ook een betere opvolging van de therapie toe.