Volgens cijfers van het RIZIV daalde het percentage geneesmiddelenuitgaven in het totale gezondheidszorgbudget van 17,2% in 2015 naar 15,7% in 2024. Frank Vandenbroucke (Vooruit) gaf in de Kamer uitleg bij het verrassende cijfer.
...
Dat het procentuele aandeel van geneesmiddelen in het gezondheidszorgbudget vorig jaar anderhalve procent lager lag dan in 2015 betekent niet dat de uitgaven ook in absolute cijfers dalen. "In absolute cijfers blijven de geneesmiddelenuitgaven stijgen", zegt minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. Ten aanzien van het gezondheidszorgbudget is er relatief gezien een daling, maar dat heeft ermee te maken dat we in de vorige regeerperiode hebben besloten om veel extra middelen vrij te maken voor bijvoorbeeld psychologische zorg, ondersteuning van het zorgpersoneel, tandzorg, kine en auditieve hulpmiddelen. Daardoor is er een relatieve daling, maar in absolute cijfers stijgen de uitgaven sterk."Sinds 2021 bedraagt de jaarlijkse groei van de netto-uitgaven in de farmaceutische sector 7,5%. "Dat is meer dan we bij de opmaak van de begroting hadden toegestaan", aldus Vandenbroucke. "Bij ongewijzigd beleid kunnen we verwachten dat er in deze regeerperiode een gemiddelde jaarlijkse stijging van 6% in de geneesmiddelenuitgaven zou plaatsvinden. De cumulatieve evolutie kost in totaal 1,3 miljard euro. Daarmee is de farmaceutische industrie verantwoordelijk voor een derde van de uitgavengroei in de gezondheidszorg. Men kan dus zeker niet zeggen dat er geen inspanning moet gebeuren om de geneesmiddelenuitgaven beheersbaar te houden."Katleen Bury, kamerlid van Vlaams Belang, die Vandenbroucke over de geneesmiddelenuitgaven interpelleerde in de Kamercommissie wilde van de minister ook weten hoe hij staat tegenover gepersonaliseerde geneesmiddelen in oncologie of bij zeldzame aandoeningen. Deze geneesmiddelen brengen volgens Vandenbroucke opportuniteiten met zich mee, maar ook belangrijke budgettaire en logistieke uitdagingen. "We zullen die doelgericht moeten inzetten om verspilling te voorkomen. Daarom worden patiënten voor de start van de behandeling getest om te voorspellen of ze therapeutisch voordeel zullen halen uit de behandeling en niet te veel bijwerkingen ondervinden. Er wordt enkel een vergoeding voorzien indien aangetoond wordt dat de patiënt hoogstwaarschijnlijk goed zal reageren op de therapie."